Molen in Alto Aragón - harinero

Santa María de la Nuez

Santa María de la Nuez is een kleine kern in de Sobrarbe streek en hoort bij L'Ainsa dat 25 km ver weg ligt. Laat jouw voertuig achter bij de eerste huizen waar de straat in een klein plein verbreedt. Loop dan naar het zuiden tussen de huizen. Volg het spoor voor ca. 500 m waar er een driesprong is. Neem de linkse tak (naar het oosten is dat) die gelei­delijk aan —met een barranco rechts en akkers links— in de vallei van de Río Vero af­daalt. Beneden weer naar het zuiden: loop in de bedding waar de vegetatie op de oever te dicht is. Na ca. 1 km kom je aan de eerste bocht in de rivier. De molen is ruwweg 1.7 km verwijderd vanaf het punt waar je aan de rivier kwam.

(1) De molen van Casa Mur naast de Río Vero

De constructie is grotendeels ingestort (2). De dikke wanden werden opgetrokken uit zorgvuldig recht gekapte stenen. De twee molenstenen (3) zijn er nog, begraven onder het puin : het zijn monolieten uit puddingsteen. De ligger is van onderaan, vanaf de cárcavo, te zien door het gat voor de as. De loper ligt ter hoogte van het raam en moet opzij gegleden zijn, weg van zijn oorspronkelijke plaats.
De wand op het zuiden (2) bevat een zeer smal raam ongeveer in het midden. De opening is dus niet gecentreerd boven de cárcavo —zoals in ande­re kleine molens, bv.Abellada— en er kon geen direct licht vallen op de plek waar men aan het werk was. Dat moet toch wel niet erg praktisch geweest zijn.

(2) Overzicht van de werkplaats. De stenen waren in de hoek links.

(3) Oude loper steen (links); het is een monoliet uit puddingsteen.

(4) Onderhuis, cárcavo, met het einde van de drukgoot.

Het onderhuis, of cárcavo, (4) is ruim en in perfecte staat. Doorheen de opening voor de as is de liggersteen zichtbaar. Wat echter het meest op valt is de drukleiding (5) in de achterwand.
Merk op hoe die drukpijp, saetín, uit verschillende stenen samegesteld is. De bodem van de pijp (5) bestaat uit een rij van u-vormig gekapte stenen. Het is opmerkelijk hoe nauwkeurig die stenen gekapt zijn, en ook hoe diep de gleuf, waar eigenlijk een eenvoudige buis had kunnen volstaan.

(5) Eind van de drukgoot
(6) Open goot

De structuur doet vragen rijzen. Als we kijken naar de plaats van de as, die zich gemakkelijk 2 m meer naar voren bevindt, dan kan het water nooit het wiel bereikt hebben. In zijn huidige toestand kan de pijp ook nooit een geconcentreerde waterstraal geproduceerd hebben.

Wat kan gewerkt hebben is dat de holle ruimte afgesloten was door een wand waar achter zich druk kon opbouwen. Een houten sproeistuk, botana, gemonteerd op die wand, kan dan een bruikbare straal geprojecteerd hebben.

Het kan ook zijn dat deze diepe en smalle goot een meer recente aanpassing van de waterwerken is. Als we nauwkeuriger kijken (5), zien we dat de mortel tussen de stenen dikker gesmeerd is en ook grijzer van kleur is dan elders in het onderhuis. Misschien was er een vertikaal wiel gemonteerd in, of juist voor, de goot en dat wiel kan dan gediend hebben om, niet de stenen, maar wel wat lichtere apparatuur aan te drijven : bv. om messen of zeisen te scherpen. We hebben (resten van) gelijkaardige opstellingen gezien in Alquézar, Humo de Muro en Lacabezonada.

(7) De molen met de open goot en het einde van het aanvoerkanaal.

Het kanaal dat het water aanbracht uit de vijver om de hoek eindigt bij een trio van grote stenen (8, 9). De stenen bevatten sleuven waarin afsluitdeuren pasten. Er was één deur voor de open aanvoergoot naar de molen en een andere die het mogelijk maakte om overtollig water aan de rivier terug te geven. De steen die gemeenschappelijk was voor beide deuren heeft sleuven op twee van zijn kanten (zie 9, onder links).
Van opzij (7, 8) is het heel duidelijk hoe bij de bouw van deze molen maximaal gebruik is gemaakt van de hoogteverschillen van het terrein.

De open goot (6 – 8) is afgeboord met platte stenen en onderaan ook nog met een rij rotsblokken. Wat nog overblijft van de structuur is erg nauwkeurig aangelegd en ik denk dat er hier geen extra planken of metaalplaat — als in Ainielle— nodig waren om de goot waterdicht te maken.

(8) De goot met de twee hoekstenen (zie 9) voor de deur.

(9) Hoekstenen met gleuven voor de deuren naar de goot en naar de overloop.

Van aan de top van de goot terugkerend naar Santa María kan men heel gemakkelijk het kanaal volgen tot het punt waar de dam moet geweest zijn (10, 11). Met een klein beetje moeite vind je daar enkele ronde gaten in de stenen onder het mos tussen de vegetatie. Op dezelfde hoogte, maar in de bedding, kan men nog enkele gaten meer (11) zien in een lijn die de rivier dwarst.
De holtes tussen de vegetatie zijn rond en vrij smal en bestemd voor palen. De gaten in de rivier zijn eerder vierkant met zijden van ca. 40 cm —zie horizontale witte strepen in 11— en die zullen be­doeld geweest zijn voor de dikkere balken van een houten dam. Enkele van de grote gaten zijn verge­zeld van een kleiner exemplaar stroomafwaarts — vertikale streep in 11. Die zullen gediend hebben voor extra steunpalen om de waterdruk te kunnen weerstaan.

(10) De voormalige molenvijver.

Resten van een andere indrukwekkende dam die balken moet gehad hebben van wel 60 cm dik, kan men zien in Las Bellostas.

(11) Gaten voor de palen van de dam.

Meer over deze molen van Casa Mur in:
A la búsqueda de molinos: Escondido en el barranco del Río Vero
el Gurrión XI.2015, N° 141, p13–16 — Download PDF (Spaans)

Path: Home / Alto Aragón: oude molens / Santa María de la Nuez
Inleiding
Leer hoe een molen werkt
Bezoek de molens; catalogus
Literatuur en andere websites
© en e-mail: