Een dubbele houten deur (1) opent direct in de
werkplaats (22, 23). Die is zeer ruim met opzij enkele kleinere aparte kamers (22). De vloer verraadt
dat dit latere aanpassingen moeten zijn. Een krabbel op één van de wanden
doet vermoeden dat de verbouwingen dateren van ten laatste de vroege jaren 1940.
De kamers staan niet met elkaar in verbinding en het is niet duidelijk waarvoor ze gediend hebben.
Een deel van de vloer is van hout. Er is een valdeur (22) die toegang geeft
tot een niveau lager. Het was er stikdonker en ik vertrouwde de ladder (24) niet en daarom ben ik niet
afgedaald, maar ik had de indruk dat er lege sokkels waren.
De molen is kompleet leeg geroofd op de alternator en enkele schakelaars na. Er zijn ook nog
enkele isolatoren achter gebleven (de trio's van witte stipjes op de balken in 22 en 23).
De werkplaats is dan wel zo goed als leeg, het blijft interessant
om de wanden wat nader te bekijken. Die zijn bedekt met krabbels, sommen en schetsen.
Die zijn grijs (potlood), blauw en zwart en in verschillende lagen over elkaar: een uitdaging om ze te
ontcijferen.
De tekens op de wand variëren van eenvoudige kattebelletjes
of korte notities voor het werk (31) over kleine electrische schema's (30) tot een uitgewerkt patroon
van molenscherpsel (28). Er zijn ook leuke tekeningen (32) en teksten die kunnen dienen als logboek.