Molen in Alto Aragón - harinero
Santa María de la Nuez
Santa María de la Nuez is een kleine kern
in de
Sobrarbe streek en hoort bij L'Ainsa dat 25 km ver weg ligt. Laat
jouw voertuig achter bij de eerste huizen waar de straat in een klein plein verbreedt.
Loop dan naar het zuiden tussen de huizen. Volg het spoor voor ca. 500 m waar er een driesprong is.
Neem de linkse tak (naar het oosten is dat) die geleidelijk aan —met een barranco rechts en akkers links— in de vallei van de Río Vero afdaalt. Beneden weer naar het zuiden: loop in de bedding waar de vegetatie op de oever
te dicht is. Na ca. 1 km kom je aan de eerste bocht in de rivier. De molen is ruwweg 1.7 km verwijderd
vanaf het punt waar je aan de rivier kwam.
Foto's: 14.viii.2015
(1) De molen van Casa Mur naast de Río Vero
De constructie is grotendeels ingestort (2). De dikke wanden
werden opgetrokken uit zorgvuldig recht gekapte stenen. De twee molenstenen (3) zijn er nog, begraven onder het
puin : het zijn monolieten uit puddingsteen. De ligger is van onderaan, vanaf de cárcavo, te zien
door het gat voor de as. De loper ligt ter hoogte van het raam en moet opzij gegleden zijn, weg van zijn
oorspronkelijke plaats.
De wand op het zuiden (2) bevat een zeer
smal raam ongeveer in het midden. De opening is dus niet gecentreerd boven de cárcavo
—zoals in andere kleine molens, bv.
Abellada— en er kon
geen direct licht vallen op de plek waar men aan het werk was. Dat moet toch wel niet erg
praktisch geweest zijn.
(2) Overzicht van de werkplaats. De stenen waren in de hoek links.
(3) Oude loper steen (links); het is een monoliet uit puddingsteen.
(4) Onderhuis, cárcavo, met het einde van de drukgoot.
Het onderhuis, of cárcavo, (4) is ruim
en in perfecte staat. Doorheen de opening voor de as is de liggersteen zichtbaar. Wat echter het meest
op valt is de drukleiding (5) in de achterwand.
Merk op hoe die drukpijp, saetín, uit
verschillende stenen samegesteld is. De bodem van de pijp (5) bestaat uit een rij van u-vormig gekapte stenen.
Het is opmerkelijk hoe nauwkeurig die stenen gekapt zijn, en ook hoe diep de gleuf, waar eigenlijk
een eenvoudige buis had kunnen volstaan.
(5) Eind van de drukgoot
(6) Open goot
De structuur doet vragen rijzen. Als we kijken naar de
plaats van de as, die zich gemakkelijk 2 m meer naar voren bevindt, dan kan het water
nooit het wiel bereikt hebben. In zijn huidige toestand kan de pijp ook nooit een geconcentreerde
waterstraal geproduceerd hebben.
Wat kan gewerkt hebben is dat de holle ruimte afgesloten was door een wand waar achter zich
druk kon opbouwen. Een houten sproeistuk, botana, gemonteerd op die wand, kan dan een bruikbare
straal geprojecteerd hebben.
Het kan ook zijn dat deze diepe en smalle goot een meer
recente aanpassing van de waterwerken is. Als we nauwkeuriger kijken (5), zien we dat de mortel tussen
de stenen dikker gesmeerd is en ook grijzer van kleur is dan elders in het onderhuis.
Misschien was er een vertikaal wiel gemonteerd in, of juist voor, de goot en dat wiel kan dan gediend
hebben om, niet de stenen, maar wel wat lichtere apparatuur aan te drijven : bv. om
messen of zeisen te scherpen.
We hebben (resten van) gelijkaardige opstellingen gezien in
Alquézar,
Humo de Muro en
Lacabezonada.
(7) De molen met de open goot en het einde van het aanvoerkanaal.
Het kanaal dat het water aanbracht uit de vijver om de hoek eindigt
bij een trio van grote stenen (8, 9). De stenen bevatten sleuven waarin afsluitdeuren pasten.
Er was één deur voor de open aanvoergoot naar de molen en een andere die het mogelijk
maakte om overtollig water aan de rivier terug te geven. De steen die gemeenschappelijk was voor beide
deuren heeft sleuven op twee van zijn kanten (zie 9, onder links).
Van opzij (7, 8) is het heel duidelijk hoe bij de bouw van deze molen
maximaal gebruik is gemaakt van de hoogteverschillen van het terrein.
De open goot (6 – 8) is afgeboord met platte stenen en onderaan ook nog met een rij rotsblokken.
Wat nog overblijft van de structuur is erg nauwkeurig aangelegd en ik denk dat er hier geen extra planken
of metaalplaat — als in Ainielle— nodig waren om de goot
waterdicht te maken.
(8) De goot met de twee hoekstenen (zie 9) voor de deur.
(9) Hoekstenen met gleuven voor de deuren naar de goot en naar de overloop.
Van aan de top van de goot terugkerend naar Santa María
kan men heel gemakkelijk het kanaal volgen tot het punt waar de dam moet geweest zijn (10, 11).
Met een klein beetje moeite vind je daar enkele ronde gaten in de stenen onder het mos tussen de vegetatie.
Op dezelfde hoogte, maar in de bedding, kan men nog enkele gaten meer (11) zien in een lijn die
de rivier dwarst.
De holtes tussen de vegetatie zijn rond en vrij smal en bestemd voor palen.
De gaten in de rivier zijn eerder vierkant met zijden van ca. 40 cm —zie horizontale witte strepen in 11—
en die zullen bedoeld geweest zijn voor de dikkere balken van een houten dam.
Enkele van de grote gaten zijn vergezeld van een kleiner exemplaar stroomafwaarts — vertikale streep in 11.
Die zullen gediend hebben voor extra steunpalen om de waterdruk te kunnen weerstaan.
(10) De voormalige molenvijver.
Resten van een andere indrukwekkende dam die balken moet gehad hebben van
wel 60 cm dik, kan men zien in
Las Bellostas.
(11) Gaten voor de palen van de dam.
Meer over deze molen van Casa Mur in:
A la búsqueda de molinos:
Escondido en el barranco del Río Vero
el Gurrión XI.2015, N° 141, p13–16 —
Download PDF (Spaans)